- uitblijven
- {{uitblijven}}{{/term}}1 [wegblijven] stay away ⇒ 〈van huis〉 stay out2 [niet gebeuren] fail to occur/appear/materialize3 [uitgeschakeld blijven] stay off♦voorbeelden:2 het antwoord bleef uit • the/an answer remained forthcomingde gevolgen bleven niet uit • the consequences (soon) made themselves feltprotesten bleven uit • there were no protests, no protests were madedat kon niet uitblijven • that was bound to happen
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.